HET VENNOOTSCHAPPELIJK BELANG

De Hoge Raad schetst de kaders

Bij de vervulling van hun taak dienen de bestuurders zich naar het belang van de vennootschap (NV of BV) en de met haar verbonden onderneming te richten. Wat dat belang inhoudt hangt af – hoe kan het ook anders – van de omstandigheden van het geval. In een arrest van 4 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:799) heeft de Hoge Raad weer eens haar licht over dit onderwerp laten schijnen. Voor het recht van Aruba, Curaçao, St. Maarten en de BES-eilanden zijn deze beschouwingen (die hierna samengevat worden weergegeven) ook van belang.

Indien aan de vennootschap een onderneming is verbonden, wordt het vennootschapsbelang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het bestendige succes van deze onderneming. In geval van een joint venture-vennootschap wordt het belang van de vennootschap voorts bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking.

De aard en inhoud van het samenwerkingsverband in een joint venture-vennootschap waarin de aandeelhouders een gelijkwaardig aandeel hebben, kunnen meebrengen dat (ook) het vennootschapsbelang is gebaat bij continuering van evenwichtige verhoudingen tussen de aandeelhouders. Dit kan betekenen dat de verhoudingen tussen de aandeelhouders niet verder mogen veranderen dan in het licht van de omstandigheden geboden is.

Bij de vervulling van hun taak dienen bestuurders voorts zorgvuldigheid te betrachten met betrekking tot de belangen van al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken. Deze zorgvuldigheidsverplichting kan meebrengen dat bestuurders bij het dienen van het vennootschapsbelang ervoor zorgen dat daardoor de belangen van al degenen die bij de vennootschap of haar onderneming zijn betrokken niet onnodig of onevenredig worden geschaad.

De verplichting van bestuurders van een joint venture-vennootschap om jegens de aandeelhouders de nodige zorgvuldigheid te betrachten, kan een bijzondere zorgplicht meebrengen met betrekking tot de positie van een aandeelhouder wiens belang is verwaterd of (verder) dreigt te verwateren.

Elke bestuurder is gehouden om zich te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en om zorgvuldigheid te betrachten jegens al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken, ongeacht of een bestuurder is benoemd door of op voordracht van de vergadering van aandeelhouders van een bepaalde soort of aanduiding. Dat is niet anders indien de aandeelhouders nauw betrokken zijn bij de joint venture-vennootschap of indien de statuten bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van een ander orgaan van de vennootschap.

De Hoge Raad stelt in dit arrest voorop dat het bestuur van een vennootschap, bij gebreke van een wettelijke of statutaire informatieplicht, in beginsel niet gehouden is de aandeelhouders te informeren over een door een aandeelhouder beoogde aandelenoverdracht. Dat laat evenwel onverlet dat bestuurders zich dienen te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en dat zij zorgvuldigheid dienen te betrachten jegens al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken. Het belang van de vennootschap en de verplichting om de nodige zorgvuldigheid te betrachten kunnen onder omstandigheden dus wel een informatieplicht meebrengen. Of een dergelijke plicht bestaat hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval…

In zijn conclusie voorafgaande aan het arrest merkte Advocaat-Generaal Timmerman op, dat het belang waarnaar het bestuur van een joint venture-vennootschap zich dient te richten, in dat geval mede gekleurd zal worden door het karakter van de joint venture en de bijzondere omstandigheden van het geval. Het is zijns inziens niet zonder meer zo dat het vennootschappelijk belang van een joint venture-vennootschap gelijk is aan de belangen van haar aandeelhouders (de joint venture-partners).

Karel Frielink
(advocaat)

(17 april 2014)

.

Comments are closed.