DE PERSONENVENNOOTSCHAP IN SINT MAARTEN (I)

VOF en maatschap afgeschaft

Op 1 april 2014 is in Sint Maarten Titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (de Landsverordening personenvennootschap, AB 2014, 13) in werking getreden (AB 2014, 33).

Personenvennootschappen zijn contractuele samenwerkingsvormen (art. 7:800 lid 1 BW). We zijn waarschijnlijk allemaal opgegroeid met de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap, waarvan de regelingen waren verdeeld over het Burgerlijk Wetboek (Boek 7A) en het Wetboek van Koophandel.

Met ingang van 1 april 2014 is de wettelijke regeling dus grondig herzien en geplaatst in Titel 13 van Boek 7 BW. In Curaçao heeft dezelfde herziening plaatsgevonden maar dan met ingang van 1 januari 2012. In Nederland heeft een vergelijkbaar wetsvoorstel ondanks een voorbereiding van enkele decennia de eindstreep niet gehaald.

Aanvankelijk was het de bedoeling om de nieuwe regeling van de personenvennootschap nog voor 10-10-’10 in werking te laten treden, zodat die in Curaçao, St. Maarten en de BES-eilanden gelijkluidend zou zijn. Dat is niet gelukt.

Bovendien is een wezenlijk onderdeel van het eerste ontwerp komen te vervallen: de mogelijkheid om te opteren voor een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid. In de wet wordt slechts vermeld dat art. 7:802 BW is vervallen, maar in de MvT die na de wet in het Afkondigingsblad staat afgedrukt, wordt nog uitvoerig op deze mogelijkheid ingegaan. Wel is het mogelijk dat de personenvennootschap zich omzet in een NV of BV (art. 7:832 lid 1 BW), maar na de omzetting is niet langer sprake van een personenvennootschap, maar van een rechtspersoon.

Omdat Boek 2 van ons Burgerlijk Wetboek een hoge mate van flexibiliteit wat betreft inrichting en inkleding van naamloze en besloten vennootschappen kent, waardoor aan nagenoeg alle behoeften vanuit de praktijk kan worden voldaan, ben ik zelf nooit een voorstander geweest van een bijzondere regeling van rechtspersoonlijkheid voor personenvennootschappen. Ik heb daar ook nimmer de toegevoegde waarde van ingezien.

Een vennootschap wordt omschreven als de overeenkomst tot samenwerking voor gemeenschappelijke rekening van twee of meer personen, die vennoten worden genoemd, welke samenwerking is gericht op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ten behoeve van alle vennoten door middel van inbreng door ieder van de vennoten (art. 7:800 lid 1 BW). De termen maatschap en vennootschap onder firma bestaan wettelijk niet meer en zullen in de praktijk op termijn waarschijnlijk niet meer worden gebruikt.

De commanditaire vennootschap is onder die naam wel blijven bestaan (art. 7:836 BW). Dit betreft een bijzondere vorm van de openbare vennootschap, met overeenkomstige toepassing van alle daarop betrekking hebbende bepalingen, voor zover daarvan niet in de artt. 7:836 e.v. BW is afgeweken.

Twee hoofdvarianten

Er zijn sinds 1 april 2014 twee hoofdvarianten: de openbare vennootschap en de stille vennootschap. De openbare vennootschap is de vennootschap (i) tot het uitoefenen van een beroep of bedrijf dan wel tot het verrichten van beroeps- of bedrijfshandelingen, die (ii) op een voor derden duidelijk kenbare wijze naar buiten optreedt (iii) onder een door haar als zodanig gevoerde naam (art. 7:801 lid 1 BW).

Een vennootschap is een stille vennootschap als die niet een openbare vennootschap is (art. 7:801 lid 2 BW). Om een openbare vennootschap te zijn moet namelijk aan alle drie de criteria zijn voldaan. Een vennootschap die niet deelneemt aan het rechtsverkeer (met derden dus) is een stille vennootschap. Een vennootschap waarin geen beroep of bedrijf wordt uitgeoefend is een stille vennootschap. Overigens is het onderscheid tussen beroep en bedrijf, waarover in het verleden veel is geschreven, niet meer van belang.

Een commanditaire vennootschap kent naast één of meer gewone vennoten, ook één of meer commanditaire vennoten. Van een commanditaire vennoot kan niet worden gesproken als de betrokkene uitsluitend arbeid inbrengt. Hij zal dus (mede) geld of het genot van goederen moeten inbrengen. Bovendien moet hij, om commanditaire vennoot te kunnen zijn, zijn uitgesloten van de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten voor rekening van de vennootschap (art. 7:836 lid 2 BW).

Wat de te voeren naam betreft nog het volgende. In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt dat wanneer de namen van vennoten worden gebruikt, het van de verkeersopvattingen zal afhangen of van een als zodanig gevoerde naam sprake is. Dit zal niet het geval zijn indien de namen van alle vennoten op het briefpapier worden vermeld, zoals bij voorbeeld in de advocatuur soms gebruikelijk is, maar wel indien een advocatenkantoor, zoals vaker voorkomt, optreedt onder de aanduiding van de naam of de namen van een of meer, al dan niet reeds uitgetreden, vennoten.

Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van vennoten is geregeld in art. 7:813 BW. De vennoten van een openbare vennootschap zijn hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap. De maten van de maatschap die thans als vennoten van een openbare vennootschap door het leven gaan, worden dus geconfronteerd met een zwaarder aansprakelijkheidsregime: van aansprakelijkheid voor gelijke delen zijn zij naar hoofdelijke aansprakelijkheid gegaan (zij het blijkens artikel XIX van de Landsverordening personenvennootschap slechts ten aanzien van verbintenissen die na 1 april 2014 zijn ontstaan).

Indien een openbare vennootschap een opdracht heeft ontvangen, is ieder van de vennoten voor het geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming in de nakoming, tenzij de tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend (art. 7:813 lid 2 BW). Een vennoot moet in dat laatste geval kunnen aantonen dat hij niet verantwoordelijk is voor de tekortkoming. Moet de vennootschap worden vereffend, bijvoorbeeld omdat de omvang van de vordering een verder voortbestaan onmogelijk maakt, dan kunnen de vennoten die hiervoor niet verantwoordelijk zijn, toch worden aangesproken tot aanzuivering van een eventueel tekort (art. 7:830 lid 2 BW). En als zij geen regres kunnen nemen op de vennoot die de fout heeft gemaakt, hebben zij pech. Om die situatie te voorkomen zou in de overeenkomst kunnen worden vastgelegd dat vennoten niet of slechts tot een bepaald bedrag in het verlies delen (art. 7:815 lid 4 BW).

De vennoten van een stille vennootschap zijn voor de verbintenissen van de vennootschap die een deelbare prestatie betreffen, ieder voor een gelijk deel verbonden, tenzij in de overeenkomst met de derde is bepaald dat zij voor ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn (art. 7:813 lid 3 BW).

De commanditaire vennoot deelt in het verlies van de vennootschap niet verder dan tot het bedrag van hetgeen hij heeft ingebracht of verplicht is in te brengen. Van dit artikel kan niet worden afgeweken (art. 7:836a BW). De gewone vennoten van een commanditaire vennootschap zijn hoofdelijk voor de verbintenissen van de vennootschap verbonden; de commanditaire vennoten zijn daarvoor niet verbonden (art. 7:837 lid 1 BW).

De commanditaire vennoot kan op grond van de nieuwe regeling in twee gevallen met aansprakelijkheid worden geconfronteerd. Handelt een commanditaire vennoot al dan niet krachtens volmacht in naam van de vennootschap of oefent hij door zijn handelen een beslissende invloed uit op het optreden door de besturende vennoten namens de vennootschap, dan is hij tegenover derden hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap die ten tijde van zijn handelen of daarna zijn ontstaan, tenzij zijn handelen deze verbondenheid niet of niet ten volle rechtvaardigt (art. 7:837 lid 2 BW).

Treedt de commanditair dus jegens derden op namens de vennootschap dan is hij, in beginsel, verbonden voor de daaruit voortvloeiende verbintenissen; zijn (interne) draagplicht blijft echter beperkt tot het bedrag van zijn verplichte inbreng. Die verbondenheid jegens derden geldt evenzeer ingeval hij beslissende invloed op de besturende vennoten uitoefent. Het gaat bij dit laatste, aldus de MvT, om de (misbruik-)-situatie waarbij de positie van de besturende vennoten wordt uitgehold tot die van stromannen die bij hun optreden naar buiten volledig naar de pijpen moeten dansen van een commanditaire vennoot. Denk ook aan het geval dat de commanditaire vennoot die enig directeur en enig aandeelhouder is van de vennootschap die besturend vennoot is.

Het tweede geval betreft de naam van de commanditaire vennoot. Als die in de naam van de vennootschap is opgenomen, dan is de commanditaire vennoot hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap, ontstaan terwijl de vennootschap deze naam voert. De opneming van zijn naam kan bij derden immers de schijn wekken dat de commanditaire vennoot gewoon vennoot is. Dit geldt niet indien een vennoot wiens naam in die van de vennootschap voorkomt, commanditaire vennoot wordt (art. 7:837 lid 3 BW). (Wordt vervolgd)

Karel Frielink
(advocaat)

(16 mei 2014)

.

Comments are closed.