DE PERSONENVENNOOTSCHAP IN SINT MAARTEN (II)

Continuïteit is uitgangspunt

Wat betreft de uittreding van één of enkele vennoten wordt hier opgemerkt dat de wet continuïteit van de vennootschap tot uitgangspunt neemt. In de wet is bepaald in welke gevallen de vennootschap jegens de betrokken vennnoot wordt ontbonden, dus wanneer sprake is van relatieve ontbinding (art. 7:818 lid 1 BW). Vereist is wel dat er minimaal twee vennoten overblijven. De goederenrechtelijke regeling bij een dergelijke uittreding is in een afzonderlijk artikel vastgelegd (art. 7:821 BW).

Ik wijs er nog even op dat de vennootschap na ontbinding (dus bij discontinuïteit) moet worden vereffend, maar dat die vereffening onder omstandigheden achterwege kan blijven (art. 7:831a BW). Denk aan het geval dat de activiteiten van de vennootschap door één van de vennoten of een hem toebehorende rechtspersoon worden voortgezet.

Voortzetting door erfgenaam

Voor het geval een vennoot overlijdt is ook een regeling opgenomen. Uitgangspunt is dat, tenzij anders is bedongen, bij het overlijden van een van de vennoten de vennootschap wordt voortgezet door de overblijvende vennoten (art. 7:818 lid 1 onder b. BW). Daarnaast is in de wet de mogelijkheid opgenomen waarbij een vennoot door één of meer van zijn erfgenamen wordt opgevolgd (art. 7:822 BW). Daarvoor moet een daartoe strekkend derdenbeding in de overeenkomst worden opgenomen.

Blijkens de Memorie van Toelichting wordt de opvolging in de vennootschap door een of meerdere vennoten bij overlijden van een vennoot, op die manier zoveel mogelijk los gemaakt van het erfrecht. De contractuele positie van een overleden vennoot gaat, in afwijking van art. 6:249 BW, niet door zijn overlijden over op zijn erfgenamen (art. 7:818 lid 1 onder b BW). Onder erfgenamen moet hier worden verstaan de wettelijke dan wel testamentaire erfgenamen. Niet van belang is of deze erfgenamen de nalatenschap aanvaarden of verwerpen.

Omzetting in een NV of BV

Hoewel over de personenvennootschap nog veel meer is te zeggen, wordt tot slot nog aandacht besteed aan de mogelijkheid om een personenvennootschap in een NV of BV om te zetten. De mogelijkheid van omzetting is voorbehouden aan de openbare vennootschap (art. 7:832 lid 1 BW).

De omzetting vindt plaats door middel van een notariële akte van omzetting (art . 7:832 lid 3 BW), nadat een besluit tot omzetting en oprichting van een NV of BV is genomen (art. 7:832 lid 2 BW). Alle vennoten moeten met het besluit hebben ingestemd. Aan de akte moet een omzettingsbalans worden gehecht, waaruit blijkt dat het eigen vermogen niet negatief is (art. 7:833 lid 1 BW). Door omzetting wordt de openbare vennootschap ontbonden (art. 7:834 lid 1 BW)

Er geldt een bijzondere regeling inzake de aansprakelijkheid van de vennoten die aandeelhouder worden (art. 7:834 lid 3 BW). Zij zijn aansprakelijk voor de schulden van de NV of BV die ontstaan tussen het tijdstip van de omzetting en de dag nadat zes maanden zijn verstreken nadat de inschrijving, deponering en publicatie als bedoeld in art. 7:832 lid 4 BW hebben plaatsgevonden. Na ommekomst van deze termijn vervalt hun aansprakelijkheid. De statuten kunnen deze vervaltermijn verlengen of door een langere verjaringstermijn vervangen. Een vervaltermijn kan niet, maar een verjaringstermijn kan wel worden gestuit.

De aansprakelijkheid van de vennoten (of hun erfgenamen) voor de oude schulden blijft bestaan (art. 7:834 lid 4 BW), dat wil zeggen de aansprakelijkheid voor de verbintenissen die op het moment van omzetting bestaan.

Karel Frielink
(advocaat)

(17 mei 2014)

.

Comments are closed.