IK BEKEN… IK ONTKEN

Over verklaringen van een verdachte

Het komt geregeld voor dat een verdachte tegenover de politie of een officier van justitie verklaart zich aan een bepaald misdrijf schuldig te hebben gemaakt (een verklaring voorzien van allerlei details), maar dat hij deze verklaring tijdens de zitting tegenover de rechter weer intrekt. Als reden wordt dan bijvoorbeeld opgegeven dat hij zijn eerdere verklaring onder grote psychische druk heeft afgelegd.

Een verdachte kan nooit op basis van uitsluitend zijn eigen bekentenis worden veroordeeld. Er moet altijd sprake zijn van ondersteunend bewijs. Dat kan bijvoorbeeld een verklaring van een getuige zijn. Uiteindelijk moet de rechter, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, ervan overtuigd zijn dat de verdachte het misdrijf ook daadwerkelijk heeft gepleegd. Er moet daaraan in redelijkheid niet kunnen worden getwijfeld. De overtuiging dat de verdachte het misdrijf “waarschijnlijk heeft begaan ” is niet voldoende om tot een veroordeling te komen.

Als een verdachte een eerder afgelegde verklaring (“Ik beken ”) weer intrekt (“Ik ontken ”) heeft hij twee verklaringen afgelegd. De rechter moet daar iets mee, tenzij er in het geheel geen ondersteunend bewijs zou zijn, want in dat geval kan er sowieso geen veroordeling volgen. De rechter zal aan de hand van het dossier moeten vaststellen welke feiten vaststaan en de bewijzen die door het openbaar ministerie zijn aangevoerd moeten beoordelen. Aan de hand daarvan kan hij ook de verklaringen van de verdachte op waarde schatten.

De eerste verklaring (“Ik beken ”) kan bijvoorbeeld zo gedetailleerd zijn, dat die alleen maar kan zijn gegeven door iemand die het misdrijf heeft gepleegd (daderkennis). In dat geval zal de rechter de tweede verklaring (“Ik ontken ”) als kennelijk leugenachtig kunnen bestempelen.

Maar het kan ook zijn dat de rechter de verklaring van een getuige onvoldoende vindt voor de bewijslevering (bijvoorbeeld omdat daarin tegenstrijdigheden zitten), waardoor die verklaring niet bruikbaar is om de verklaringen van de verdachte te beoordelen. En de rechter kan natuurlijk ook tot het oordeel komen dat er inderdaad ongeoorloofde druk is uitgeoefend op de verdachte, met als gevolg dat zijn eerste verklaring (“Ik beken ”) verder geen rol meer mag spelen.

In het kader van de grote strafzaak die nu in Curaçao speelt lees ik in de krant over een DVD waarop het verhoor van een verdachte door de Officier van Justitie is te zien. De vraag daarbij is of de Officier van Justitie de verdachte “zijn positie voorhoudt ” of dat de verdachte ongeoorloofd onder druk is gezet. De verdachte heeft kennelijk ook verklaard dat de Officier van Justitie geld aan zijn echtgenote zou hebben gegeven om tegen hem te getuigen. Dat moet dus allemaal eerst worden uitgezocht.

Karel Frielink
(advocaat)

(5 augustus 2014)

.

Zie over getuigenverklaringen ook T. Schalken, Spelonk-zaak: opmerkelijke herziening van een moordzaak op Bonaire met een opmerkelijk hoge schadevergoeding.

.

Comments are closed.