HERROEPING ONTBINDINGSBESLUIT RECHTSPERSOON

De Hoge Raad heeft stringente voorwaarden geformuleerd

De Hoge Raad heeft op 9 december 2014 een arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2014:3677; JOR 2015/33) dat ook voor het recht van de Caribische (ei)landen van het Koninkrijk relevant is. Op grond van die uitspraak worden de volgende eisen aan herroeping van een ontbindingsbesluit gesteld:

  1. het herroepingsbesluit moet voldoen aan de vereisten die in het algemeen gelden voor een besluit van de algemene vergadering van de rechtspersoon (lees: dezelfde vereisten als gelden voor het ontbindingsbesluit);
  2. de herroeping mag geen afbreuk doen aan de vereisten van rechtszekerheid of de rechten en belangen van derden (lees: niemand mag door de herroeping worden geschaad);
  3. de rechtspersoon mag nog niet op grond van Boek 2 Burgerlijk Wetboek zijn opgehouden te bestaan (lees: de vereffening mag nog niet zijn afgerond); en
  4. de rechter moet het verzoek van de rechtspersoon goedkeuren (lees: het herroepingsbesluit wordt genomen onder voorwaarde van goedkeuring van het Gerecht, en die goedkeuring moet aan het Gerecht worden gevraagd).

Dat de rechter het herroepingsbesluit moet toetsen betekent ook dat in het verzoekschrift moet worden aangegeven om welke reden tot (voorwaardelijke) herroeping is overgegaan en welk belang daarbij bestaat. Waarschijnlijk zal de rechter toetsen of het ontbindingsbesluit en het herroepingsbesluit om legitieme redenen zijn genomen, alsmede of de rechtspersoon een voldoende substantieel belang heeft bij herroeping van het ontbindingsbesluit.

Bij het verzoekschrift moeten de relevante stukken worden overgelegd, waaronder in ieder geval (i) het ontbindingsbesluit; (ii) het voorwaardelijke herroepingsbesluit; (iii) inzicht in de vermogenstoestand van de rechtspersoon op de datum van ontbinding en de datum van het herroepingsbesluit alsmede in de ontwikkelingen daarin in de tussenliggende periode; en (iv) een recent uittreksel KvK.

Wat punt (iii) betreft staat in het arrest van de Hoge Raad: “Tevens zal een verklaring van de accountant moeten worden overlegd die een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent die vermogenstoestand. Ook anderszins zal voor de beslissing relevante financiële informatie in het geding moeten worden gebracht, zoals jaarrekeningen of andere (financiële) gegevens van de ontbonden besloten vennootschap.” In sommige gevallen zal het welllicht moeilijk zijn om (volledig) aan die eis te voldoen, en vooralsnog is niet duidelijk hoe de rechter daarmee in zo’n geval zal omgaan.

De regeling is overigens (ook) zo stringent om misbruik te voorkomen. Hoewel de Hoge Raad het in zijn arrest alleen over een vennootschap heeft, zal het arrest ook relevant zijn voor andere rechtspersonen waarvan men overweegt de ontbinding te herroepen.

Karel Frielink
(advocaat)

17 maart 2015

.

Comments are closed.