HARMONISATIE TOEZICHTSWETGEVING CURACAO

Ingrijpende wijzigingen

Op 9 november 2015 is door de Staten van Curaçao aangenomen de ‘Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994, de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf, de Landsverordening toezicht effectenbeurzen, de Landsverordening toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs, de Landsverordening toezicht trustwezen, de Landsverordening Assurantiebemiddelingsbedrijf en de Landsverordening toezicht geldtransactiekantoren’ (korter aangeduid als: Landsverordening actualisering en harmonisatie toezichtlandsverordeningen Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten; PB 2015, 67). Deze landsverordening beslaat 160 bladzijden en is op 4 december 2015 gepubliceerd.

Ik noem hier één wijziging en wel die ziet op de openbaarmaking van bestuurlijke boetes en lasten onder dwangsom. De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten is in haar toezichthoudende taak tot geheimhouding gehouden. Daarop bestaan uitzonderingen. Een uitzondering betreft de openbaarmaking van bepaalde sancties met vermelding van de naam van de betrokkenen (niet-geanonimiseerde openbaarmaking).

De Centrale Bank kan, aldus de nieuwe regeling die voor alle toezichtslandsverordeningen geldt, in afwijking van haar plicht tot geheimhouding, teneinde de naleving van de betrokken landsverordening te bevorderen, ter openbare kennis brengen het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift. Indien het doel van het door de Centrale Bank uit te oefenen toezicht op de naleving van de betrokken landsverordening zulks bepaaldelijk vordert en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten, waaronder die van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, kan de Centrale Bank de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd ter openbare kennis brengen.

In de toelichting wordt hierover het volgende opgemerkt:

Aan de Bank wordt inzake de openbaarmaking van een opgelegde bestuurlijke boete of last onder dwangsom een discretionaire bevoegdheid toegekend. Wanneer het gaat om een niet-geanonimiseerde openbaarmaking, en dus het voornemen bestaat de belanghebbende aan wie de bestuurlijke boete of dwangsom is opgelegd met naam en toenaam te noemen, geldt dat de Bank eerst moet vaststellen dat de naleving van de landsverordening een niet-geanonimiseerde openbaarmaking bepaaldelijk vordert, en in de vervolgens te maken afweging de belangen van de betrokkenen meewegen. De bekendmaking van de persoonlijke gegevens van de natuurlijke persoon aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd, bijvoorbeeld, zou immers onevenredig kunnen zijn, maar een dergelijke openbaarmaking zou ook (andere) betrokken partijen in onevenredige mate schade kunnen berokkenen. Deze en dergelijke aspecten dienen door de Bank te worden meegewogen. Van belang is in dat verband dat een punitief element per definitie in een niet-geanonimiseerde openbaarmaking ligt besloten en dus steeds het risico bestaat dat de artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR worden geschonden.

Gezien het vorenstaande wordt overal waar in dit ontwerp de bevoegdheid om overtredingen openbaar te maken aan de Bank is toegekend, een wijziging voorgesteld. De wijziging houdt in dat slechts indien het doel van het door de Bank uit te oefenen toezicht op de naleving van deze landsverordening zulks bepaaldelijk vordert en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten, waaronder die van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, de Bank de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd ter openbare kennis kan brengen. In alle andere gevallen, vindt openbaarmaking niet plaats.

Zie voor de achtergrond van de hier besproken wijziging: K. Frielink, ‘Openbaarmaking door de financiële toezichthouders’, in: D. Busch en M.P. Nieuwe Weme (red.), Christels Koers (Liber Amicorum prof.mr. drs. C.M. Grundmann-van de Krol), 2013, p. 253-263 en K. Frielink, Herzien publicatieregime boetes en dwangsommen, Tijdschrift Financieel Recht in de Praktijk 2 (2015), blz. 39-43.

Overigens zijn ook de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (PB 2015, 68), de Landsverordening identificatie bij dienstverlening (PB 2015, 69) en de Regeling indicatoren ongebruikelijke transacties (PB 2015, 73) aangepast.

Karel Frielink

(4 december 2015)
.

Comments are closed.