ONTVANKELIJKHEID TUCHTKLACHTEN ADVOCATUUR

Raad van Appel verschaft duidelijkheid

Omdat er onduidelijkheid bestond in welke gevallen wel en in welke gevallen geen klacht bij de Raad van Toezicht (de advocatentuchtrechter) kan worden ingediend, heeft de Raad van Appel daaraan in een beslissing van 6 juni 2016 (uitgesproken in Curaçao) aandacht besteed. De Raad van Appel:

2.1 In de loop van de tijd heeft de Raad van Appel wisselend geoordeeld over de vraag wie in het algemeen een tuchtklacht tegen een advocaat kan indienen en waarover dan geklaagd kan worden. De Raad van Appel ziet aanleiding om daarover inleidende beschouwingen te geven.

2.2 Het advocatentuchtrecht is in de eerste plaats een instrument om, waar dat nodig is, het gedrag van advocaten te corrigeren in het algemeen belang, namelijk in het belang van de instandhouding en bevordering van het goede functioneren van de advocatuur, en daarmee van de rechtsstaat. Daarnaast dient het advocatentuchtrecht het belang van degenen die door klachtwaardig gedrag van een advocaat in een eigen belang worden getroffen.

2.3 Een ieder die door gedrag van een advocaat in een eigen belang wordt getroffen, kan bij de tuchtrechter klagen over dat gedrag. Dit begrip eigen belang kent ruimere grenzen dan het bestuursrechtelijke begrip degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen (zie art. 7 lid 1 Lar). Die ruimere begrenzing houdt ermee verband dat de bestuursrechtelijke rechtsgang van andere aard is dan de tuchtrechtelijke rechtsgang. Zo is de rol van de bestuursrechter ten opzichte van een bestuursorgaan van andere aard dan de rol van de advocatentuchtrechter ten opzichte van een advocaat. Indien de bestuursrechter een beroep tegen een beschikking van een bestuursorgaan gegrond verklaart, volgen daarop ook andere dicta dan indien de tuchtrechter een klacht tegen een advocaat gegrond verklaart. Het begrip eigen belang is echter niet onbegrensd.

2.4 Indien een advocaat klachtwaardig handelt, staat het degene(n) die daardoor in een eigen belang wordt/worden getroffen, vrij om te beslissen daar niet over te klagen. De functie van het advocatentuchtrecht brengt mee dat, indien het algemeen belang dat vordert, het klachtwaardige gedrag dan toch aan een onderzoek van de tuchtrechter onderworpen moet kunnen worden.

2.5 De Orde van Advocaten Curaçao (hierna: de Orde) is geen publiekrechtelijke instelling, maar een privaatrechtelijke vereniging. De Deken is voorzitter van het bestuur van deze vereniging. Hoewel dat niet verplicht is, is de overgrote meerderheid van de advocaten in Curaçao lid van de Orde. Het is historisch zo gegroeid dat de Deken de facto een functie vervult bij de bevordering van het goede functioneren van de advocatuur. Aangenomen moet daarom worden dat, indien het algemeen belang dat vordert, de mogelijkheid openstaat dat de Deken een klacht tegen de advocaat indient.

2.6 Voorts moet aangenomen worden dat, indien het algemeen belang dat vordert, ook de mogelijkheid openstaat dat de Raad van Toezicht ambtshalve een onderzoek instelt naar de vraag of een advocaat klachtwaardig heeft gehandeld. De reden waarom deze mogelijkheid naast de hiervoor in rov. 2.5 genoemde mogelijkheid moet openstaan, is dat de Deken slechts in beperkte mate is toegerust op de taak om te bewerkstelligen dat klachtwaardig gedrag van een advocaat aan de tuchtrechter wordt voorgelegd, terwijl ook de omstandigheden dat de Orde geen publiekrechtelijke instelling is en dat niet alle advocaten in Curaçao lid van de Orde zijn, beperkingen meebrengen. Indien alleen de in rov. 2.5 genoemde mogelijkheid zou openstaan, zou dat een onvoldoende effectieve waarborg zijn dat, indien het algemeen belang dat vordert, klachtwaardig gedrag aan een onderzoek van de tuchtrechter onderworpen kan worden. Indien ook de mogelijkheid van ambtshalve onderzoek van de Raad van Toezicht openstaat, is die waarborg wel voldoende effectief.

2.7 Iemand die niet in een eigen belang wordt getroffen, kan de Deken verzoeken een klacht tegen een advocaat in te dienen en kan de Raad van Toezicht verzoeken een ambtshalve onderzoek in te stellen. De Deken en de Raad van Toezicht zijn echter geenszins verplicht die verzoeken te honoreren en behoeven hun beslissing dienaangaande niet te motiveren.

2.8 Een ontwerp-Advocatenlandsverordening is ingediend of zal binnenkort ingediend worden. In die verordening wordt een andere regeling voorgesteld. Het voorgaande heeft betrekking op de huidige situatie en zal na de invoering van de nieuwe Advocatenlandsverordening niet zonder meer van overeenkomstige toepassing zijn.

De toekomst zal moeten uitwijzen of en in welke gevallen van de mogelijkheden gebruik zal worden gemaakt.

Karel Frielink

(17 juni 2016)

.

Comments are closed.