ENQUETERECHT INZAKE SNS REAAL

Bevoegd hoewel niet aan de kapitaaleis is voldaan

In een bij de Hoge Raad aanhangige cassatiezaak heeft Advocaat-Generaal Timmerman op 24 juni 2016 geadviseerd de uitspraak van de Ondernemingskamer in de enquêteprocedure inzake SNS Reaal niet te vernietigen (ECLI:NL:PHR:2016:536). In de OK-uitspraak werden de voormalige aandeelhouders van SNS Reaal bevoegd geacht tot het indienen van een enquêteverzoek, ondanks dat zij ten tijde van het indienen van het verzoek niet voldeden aan de wettelijke kapitaaleis.

In mijn noot bij de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 15 januari 2015 (JOR 2015, 73) in de zaak van Stichting Beheer versus SNS en de Staat der Nederlanden ben ik ook op dit vraagstuk ingegaan. Ik citeer:

5. Voordat de onteigening plaatsvond zou de Stichting Beheer als aandeelhouder door middel van de algemene vergadering recht hebben op verstrekking van alle verlangde inlichtingen, tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen zou hebben verzet (art. 2:107 lid 1 BW). Met de onteigening is deze mogelijkheid aan haar komen te ontvallen.

6. Als aandeelhouder zou Stichting Beheer voordat de onteigening plaatsvond ook een enquêteverzoek hebben kunnen indienen. Wellicht is verdedigbaar dat zij die bevoegdheid nog steeds heeft. In de hiervoor genoemde uitspraak van de RvS is namelijk een specifiek deel van het besluit van de minister vernietigd, namelijk de onteigening van ‘alle verplichtingen en aansprakelijkheden van SNS Reaal NV of SNS Bank NV jegens krachtens het eerste lid onteigende partijen of jegens voormalige houders van de krachtens dat lid onteigende effecten, voor zover die verplichtingen of aansprakelijkheden verband houden met het (voormalige) bezit van bedoelde effecten’. Die ‘verplichtingen en aansprakelijkheden’ zijn omgekeerd voor de (voormalige) aandeelhouder ‘rechten en vorderingen’. Ik zie niet in waarom in dit bijzondere geval, waarin sprake is van onvrijwillig verlies (namelijk gedwongen onteigening) van aandelen, de bevoegdheid tot het indienen van een enquêteverzoek niet is blijven bestaan (als ook aan de overige eisen is voldaan). De interventiewet verzet zich in ieder geval niet tegen deze opvatting.

7. De enquêteprocedure inzake Slotervaart (HR 11 april 2014, JOR 2014/259, m.nt. Olden) biedt ook aanknopingspunten voor de stelling dat een onteigende aandeelhouder bevoegd blijft een enquêteverzoek in te dienen: de reden dat hij niet (meer) aan de kapitaaldrempel voldoet is uitsluitend gelegen in het feit dat hem zijn aandelen zijn ontnomen. Hij is echter wel degene die het risicodragend kapitaal heeft verschaft. Om die reden is het te verdedigen dat hij bevoegd is gebleven om een enquêteverzoek in te dienen dat betrekking heeft op een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken in de periode tot de onteigening, waarbij hij als verzoeker uiteraard wel moet stellen (en aannemelijk kunnen maken) dat er gegronde redenen bestaan om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken in die periode. Ik zou laatstgenoemde eis niet zover willen oprekken dat ook gesteld moet worden dat de onteigening daarvan het gevolg is. Een (beoogd) onderzoek zou bijvoorbeeld (mede) kunnen zien op de omstandigheden waaronder een aandeelhouder zich heeft laten verleiden om additioneel kapitaal aan de vennootschap te verschaffen en of de in dat verband aan de aandeelhouder verstrekte informatie de toets der kritiek kan doorstaan. Ook een onteigende aandeelhouder kan dus belang hebben bij een onderzoek in het kader van een enquêteprocedure.

8. Uit de diverse uitspraken, in het bijzonder ook de OK-beschikking waaruit de rechtbank uitvoerig citeert en de conclusie van de A-G van 10 oktober 2014 (ECLI:NL:PHR:2014:1825) in de tegen die beschikking ingestelde cassatieprocedure, blijkt dat er nogal wat vragen zijn over de gang van zaken in de periode voorafgaande aan de onteigening. Waarom is niet gekozen voor een steunprogramma zoals bij ING? De EBA systeemrelevantie van SNS betekende dat extra kapitaalbuffers moesten worden aangehouden. Was het redelijk dat aan SNS daarnaast de eis werd gesteld om extra kapitaal (€ 1,84 miljard) aan te trekken (het SREP-besluit)? En was het redelijk om SNS daarvoor slechts een periode van enkele weken te gunnen, terwijl bij DNB toch al langer bekend moet zijn geweest dat er een probleem was? Is er bewust op een onteigening afgekoerst met het stellen van een in redelijkheid onhaalbare eis? Het zou ook interessant zijn te onderzoeken of in strijd met de wet koersgevoelige informatie niet of te laat openbaar is gemaakt. Deze en andere vragen gaan het bestek van deze noot te buiten.

Het is nu wachten op de Hoge Raad.

Karel Frielink
(30 juni 2016)

.

Comments are closed.