EEN OVEREENKOMST MET HET LAND?

Let op de Comptabiliteitsverordening 1989

Uit een kort gedingvonnis van 26 januari 2017 van het Gerecht in Eerste Aanleg te Aruba (ECLI:NL:OGEAA:2017:54) blijkt nog maar weer eens dat de overheid (in dit geval het Land Aruba) niet (zomaar) is gebonden aan afspraken of toezeggingen als de daarvoor geldende regels niet in acht zijn genomen.

De eiser in deze zaak vorderde betaling van bepaalde bedragen van het Land Aruba, waarbij hij stelde dat het Land Aruba was tekortgeschoten in de nakoming van een tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht. Volgens eiser had hij met de adviseur van de Minister-President bepaalde afspraken gemaakt die door het Land Aruba niet zijn nagekomen.

Het Gerecht overweegt in de eerste plaats, nu het een kort geding betreft, dat om de vordering te kunnen toewijzen, met een redelijke mate van zekerheid aangenomen dient te kunnen worden, dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de vordering zal slagen. Het gaat in deze procedure slechts om een voorlopig oordeel, waarbij de beoordeling moet geschieden op basis van wat in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt. Het Gerecht geeft aan dat daarbij betekenis toekomt aan de belangen van partijen, waaronder het belang van eiser om op korte termijn in zijn levensonderhoud te voorzien en het belang van Land Aruba om niet geconfronteerd te worden met een oninbare restitutievordering in het geval dat in de bodemzaak de vordering van eiser zou worden afgewezen.

Het Gerecht overweegt verder dat eiser zijn vordering tot nakoming van de overeenkomst baseert op een met een adviseur van de Minister-President tot stand gekomen afspraak. Vervolgens citeert het Gerecht artikel 23 lid 1 van de Comptabiliteitsverordening 1989:

1. Op straffe van nietigheid blijkt uit geschrifte van het door of namens een minister verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling met een geldelijk belang.

En daarna de leden 1 en 2 van artikel 25 van de Comptabiliteitsverordening 1989:

1. Een werk, een levering of een dienstverrichting waarvan de geraamde kosten Afl. 100.000,- of meer bedragen, wordt slechts toegewezen, nadat daartoe een openbare aanbesteding is gehouden.
2. Een werk, een levering of een dienstverrichting waarvan de geraamde kosten minder dan Afl. 100.000,-, maar meer dan Afl. 10.000,- bedragen, wordt slechts toegewezen, nadat daartoe een onderhandse aanbesteding is gehouden, tenzij de betrokken minister van oordeel is, dat een openbare aanbesteding noodzakelijk is.

Het Gerecht geeft aan dat (i) zelfs als de adviseur van de Minister-President bevoegd zou zijn geweest om de Minister-President en vervolgens Land Aruba te binden en (ii) de eiser daarop mocht vertrouwen, geldt dat het financieel belang van de gestelde overeenkomst meer dan Afl. 10.000, bedraagt. Er had dus op grond van de Comptabiliteitsverordening 1989 eerst een onderhandse aanbesteding moeten worden gehouden, en dat was niet het geval. Daarmee is, aldus het Gerecht, aan een belangrijke totstandkomingsvoorwaarde van de gestelde overeenkomst niet voldaan, zodat in kort geding niet geconcludeerd kan worden dat een overeenkomst met Land Aruba tot stand is gekomen. De vordering wordt vervolgens afgewezen.

Alle landen binnen het Koninkrijk kennen overigens zogeheten comptabiliteitsvoorschriften. Als het gaat om het doen van zaken met de overheid is het dus oppassen geblazen, dat geldt voor de burger maar ook voor een minister.

Karel Frielink
(2 februari 2017)

.

Comments are closed.