HOE LOS JE GESCHILLEN BINNEN HET KONINKRIJK OP?

Met een volwassen geschillenregeling

Geschillen zijn van alle tijden. Soms zijn ze groot, soms klein. Soms van principiële aard, soms gaan ze over (kleine) aardse zaken. Geschillen kunnen er zijn tussen personen, maar ook tussen landen. Ook tussen de landen binnen ons Koninkrijk zijn er soms (forse) geschillen.

Wanneer het gaat om geschillen bij het maken van een bepaalde keuze, en er een keuze moet worden gemaakt, dient de vraag zich aan hoe je die geschillen het beste zou kunnen oplossen. Laten we ons richten op geschillen binnen het Koninkrijk, dus tussen de vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en St. Maarten.

Een mogelijk model voor geschillenbeslechting is het als uitgangspunt hanteren dat de meerderheid beslist. Dat is een getalsmatige oplossing. In een parlement beslist de meerderheid. De meerderheid in het parlement heeft dus de macht. Als het parlement onderdeel van een democratische rechtsorde is en er onafhankelijke en eerlijke verkiezingen plaatsvinden, dan kun je zeggen dat sprake is van een politieke legitimatie voor deze wijze van besluitvorming. Dat wil niet zeggen dat elk zodanig genomen besluit ook moreel is gelegitimeerd, maar die kwestie is van andere orde.

Maar hoe zit het als het gaat om de Rijksministerraad, die wordt gedomineerd door de leden van het Nederlandse kabinet? Aruba, Curaçao en St. Maarten hebben elk één gevolmachtigd minister en zijn per definitie in de minderheid. Ook hier beslist de meerderheid, waarbij de ministers van het Nederlandse kabinet met één mond spreken en dus allemaal hetzelfde stemmen. De meerderheid heeft hier de macht (aan de bestaande beroepsprocedure en de kritiek daarop ga ik hier voorbij). Maar is dat wel zo eerlijk als er belangrijke, wellicht principiële keuzes met betrekking tot het Koninkrijk moeten worden gemaakt, en daarover fundamentele verschillen van inzicht bestaan? De vier landen binnen het Koninkrijk beschouwen elkaar toch als gelijkwaardig? Daarbij past dan toch geen machtswoord? En dat geldt al helemaal als geschillen van juridische aard zijn.

Indien geschillen betrekking hebben op (de uitleg van) het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (of de uitleg van Rijkswetten) dan ligt het voor de hand te kiezen voor een onafhankelijke beslechting daarvan. Een bepaalde interpretatie doordrukken omdat je nu eenmaal de meerderheid (dus de macht) hebt, getuigt van weinig respect voor de andere – gelijkwaardige – landen. De Hoge Raad – als hoogste rechtscollege binnen het Koninkrijk – geniet gezag, ook aan onze kant van de oceaan. Het moet niet zo heel moeilijk zijn om een Koninkrijkskamer (een soort constitutionele afdeling) aan de Hoge Raad toe te voegen. Die Koninkrijkskamer kan worden belast met het beslechten van geschilpunten die betrekking hebben op het Statuut (en op Rijkswetten) en die inzake die geschillen een voor de landen bindende uitspraak doet. Dat is een wijze van geschillenbeslechting die past bij een volwassen Koninkrijk.

Artikel 12a van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden bevat de volgende opdracht aan de vier landen:

Bij rijkswet worden voorzieningen getroffen voor de behandeling van bij rijkswet aangewezen geschillen tussen het Koninkrijk en de landen.

Over de geschillenregeling wordt nu al zo’n acht jaar gesproken. Zo moeilijk is het onderwerp echter niet, en dus spelen er andere zaken, waaronder waarschijnlijk de angst om een beetje macht op te geven. Daar moet de Nederlandse regering zich nu maar eens overheen zetten. Het is immers 2018. Een Rijkswet waarmee een geschillenregeling in het leven wordt geroepen kan nog dit jaar van kracht worden. Maar alleen als de wil er is om echt tot een oplossing te komen.

Karel Frielink
(Advocaat, Partner)

(30 mei 2018)

.

Comments are closed.