DE QUASI-BESTUURDER IN HET RECHTSPERSONENRECHT

Onbevoegd op de stoel van de bestuurder gaan zitten

Onder de formele (de iure of statutaire) bestuurder wordt verstaan degene die als zodanig bij een rechtspersoon is benoemd in overeenstemming met de van toepassing zijnde bepalingen van dan wel krachtens de wet en de statuten. Met een formele bestuurder dient te worden gelijkgesteld degene die, niet zijnde statutair bestuurder, bevoegd een bestuurshandeling verricht, bijvoorbeeld een commissaris die indien sprake is van belet of ontstentenis van een bestuurder de rechtspersoon ter zake van een rechtshandeling vertegenwoordigt, maar enkel voor zover het die rechtshandeling betreft.

Het begrip quasi-bestuurder wordt hier als het overkoepelende begrip gehanteerd. Dit begrip drukt het leerstuk beter uit, is ook kernachtiger dan het begrip feitelijk (mede)beleidsbepaler, en voorkomt bovendien discussie over bijvoorbeeld de vraag of één enkele bestuursdaad verricht door een persoon die niet tot het formele bestuur behoort, als ‘beleid’ dient te worden aangemerkt. Wat het recht van Curaçao betreft, moet worden aangenomen dat onder ‘beleid’ in dit verband hetzelfde wordt verstaan als onder het Nederlandse recht, en dat dus ook één enkele bestuurshandeling daaronder kan vallen.

Er zijn twee elementen van belang. Het gaat bij de quasi-bestuurder per definitie om iemand die niet deel uitmaakt van het formele (dus statutaire) bestuur van de rechtspersoon. En het gaat om iemand die direct of indirect op de stoel van het bestuur zit. Vandaar dat veelal over de feitelijk bestuurder of de de facto bestuurder wordt gesproken, waartegenover dan de statutaire bestuurder staat, die ook wel wordt aangeduid als de formele bestuurder of de de iure bestuurder.

Of iemand quasi-bestuurder is, moet door de rechter aan de hand van de feiten en omstandigheden van het concrete geval worden vastgesteld. Dat de betrokkene zich er mogelijk niet van bewust was dat hij handelde als quasi-bestuurder is voor deze vaststelling niet relevant. Of anderen binnen en buiten de rechtspersoon de betrokkene als bestuurder beschouwden, kan juist wel relevant zijn. Hoewel de vaststelling of iemand quasi-bestuurder is, voorafgaat aan de beoordeling van diens doen en nalaten in relatie tot zijn aansprakelijkheid, zullen deze twee elementen veelal samenvallen.

Het doen en nalaten van deze categorie personen (quasi-bestuurders) is relevant voor de vraag naar hun persoonlijke aansprakelijkheid alsmede voor de vraag in welke gevallen zij verplicht zijn bepaalde bestuurstaken uit te voeren.

De begrippen stroman, marionet, ledepop en katvanger kunnen te maken hebben met bestuursdaden bij rechtspersonen. Maar dan gaat het niet om een aanduiding van de quasi-bestuurder, maar van de formele bestuurder die zich als dekmantel laat gebruiken. De genoemde begrippen hebben een negatieve connotatie. Als naar de civiele rechtspraak wordt gekeken, betreft dit maar een klein deel van de gevallen waarin sprake is van een quasi-bestuurder.

Karel Frielink
(Advocaat, Partner)

(16 juli 2018)

.

Comments are closed.