ONS KIESSTELSEL IS ZO SLECHT NOG NIET

Niet elke hervorming is een verbetering

Dinsdag 9 september 2014 vindt een plechtige vergadering plaats ter gelegenheid van de opening van het zittingsjaar 2014 – 2015 van de Staten van Curaçao. Een mooi moment om stil te staan bij ons kiesstelsel.

Op dit moment worden Statenleden zelf, dus als persoon gekozen; het is ‘hun’ zetel. Weliswaar spelen politieke partijen in het stelsel ook een rol, maar een statenzetel is niet van een politieke partij. Statenleden kunnen nu, op basis van bijvoorbeeld hun geweten, besluiten hun partij te verlaten om onafhankelijk verder te gaan. Staatsrechtelijk bestaat er dan ook niet zoiets als een “zetelroof”.

Er zijn politici die vinden dat statenzetels eigenlijk van een partij zijn en niet, zoals nu, van een Statenlid. Zij vinden dat Statenleden hun partij niet mogen verlaten zonder hun statenzetel op te geven. Als een dergelijk systeem zou worden ingevoerd betekent dat meer macht voor de politieke partijen. Het individu (en individuele geweten van 21 Statenleden) moet in dat geval plaatsmaken voor het collectief (de partij), maar die partij staat uiteindelijk in de sterke greep van één of enkele individuen (partijdiscipline). Dit alternatieve stelsel bevordert dan ook in de eerste plaats de machtspositie van de leiders van politieke partijen.

Er wordt soms gesproken over de invoering van een districtenstelsel. Op dit moment hebben wij een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Voor een zetel in de Staten moet een politieke partij minimaal de kiesdeler halen. De kiesdeler bereken je door het aantal uitgebrachte stemmen te delen door het aantal statenzetels. Als 80.000 mensen gestemd hebben voor de Staten dan is de kiesdeler ongeveer 3.810 (namelijk 80.000 gedeeld door 21). Als een partij 7.600 stemmen krijgt, dan levert dit de partij 2 zetels op. Als een partij 20.000 stemmen krijgt, dan krijgt de partij 5 zetels. Als een partij weinig stemmen krijgt, dan krijgt de partij ook weinig zetels. Bij veel stemmen dus veel zetels. De partij moet dan wel eerst de kiesdeler gehaald hebben. Aan de (verdeling van de) restzetels ga ik hier even voorbij.

Door dit stelsel van evenredige vertegenwoordiging hebben ook de kleine politieke partijen een kans om in de Staten te komen. Als voordeel van dit systeem geldt de zuiverheid van de afspiegeling van verschillende politieke stromingen in de Staten. Maar er zijn ook nadelen. Een nadeel is dat er veel politieke partijen zijn. Als je als partij de kiesdeler haalt, levert dat 1 zetel op. Dit nadeel valt vooral op als er na de verkiezingen een nieuwe regering gevormd moet worden. Er is (bijna) nooit een partij die 11 of meer zetels haalt. Verschillende partijen moeten met elkaar overleggen of ze willen en kunnen samenwerken (coalitievorming).

Stel dat er een of andere vorm van districtenstelsel zou worden ingevoerd in combinatie met een meerderheidsstelsel. Hoe werkt het dan? Het Land Curaçao wordt dan opgedeeld in 21 districten, net zoveel districten als er statenzetels zijn. Een kandidaat van een politieke partij die in een bepaald district de absolute meerderheid (of, wat ook kan: de meeste stemmen) haalt komt in de Staten. In een districtenstelsel is het voor kleine partijen onmogelijk om in de Staten te komen. Stel dat de kandidaat van partij A 51% van de stemmen haalt in zijn district en de kandidaat van partij B 49%, dan gaat de zetel naar (de kandidaat van) partij A.

Als bijvoorbeeld (de kandidaten van) partij A in alle districten 51% van de stemmen zou behalen, heeft partij A dus 21 zetels in de Staten en derhalve alle macht. Dat betekent dan wel dat 49% van degenen die hun stem hebben uitgebracht niet in de Staten worden vertegenwoordigd. Dit extreme voorbeeld laat zien waartoe het districtenstelsel kan leiden.

Overigens is ook denkbaar dat binnen een kiesdistrict sprake is van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Per kiesdistrict is dan een vastgesteld aantal zetels te verdelen. In een dergelijk meervoudig districtenstelsel wordt niet alleen de kandidaat met de meeste stemmen gekozen, maar ook de nummers 2, 3 of 4 (in aantal stemmen).

Je zou (daar bovenop) ook de gekozen minister-president kunnen invoeren. Het volk kiest dan de leider van de regering. De vraag is dan wel wat er gebeurt als de meerderheid van de Staten geen vertrouwen meer in de regering of in alleen de minister-president heeft. Het zou toch gek zijn als een gekozen minister-president die geen vertrouwen meer geniet wel de volle vier jaar zou kunnen blijven zitten. Ook zou bij een dergelijk systeem moeten worden stilgestaan welke bevoegdheden de gekozen minister-president wel en niet zou moeten hebben.

Wezenlijke uitgangspunten in een democratisch rechtsstelsel zijn transparantie en controleerbaarheid. De Staten moeten te allen tijde voldoende en tijdig worden geïnformeerd over alles waar de regering mee bezig is. Gebeurt dat niet dan is dat schadelijk voor de controlerende functie van de Staten. De Staten moeten immers kunnen ingrijpen wanneer dat nodig is. Bovendien moet iedereen zich vertegenwoordigd voelen in de Staten, ook al betreft dat door een minderheid. Het huidige systeem is misschien niet ideaal, maar is eigenlijk zo slecht nog niet.

En een goede manier om voorgestelde alternatieven te beoordelen is door het stellen van twee vragen: hoe zou het alternatief voor mij of mijn partij kunnen uitpakken, en hoe voor mijn grootste politieke tegenstrevers? Als ik minister-president zou zijn, zou ik misschien wel verstrekkende bevoegdheden willen hebben, maar ik ken genoeg mensen aan wie ik dergelijke bevoegdheden zeker niet zou toevertrouwen.

Karel Frielink
(advocaat)

(8 september 2014)

.

Stellingen:

  1. De kwaliteit van politiek bestuur is belangrijker dan de staatkundige structuur.
  2. Naarmate de kwaliteit van het bestuur minder is, wordt de kwaliteit van de structuur belangrijker.

.

Comments are closed.