DE ONVRIJWILLIGE ONTBINDING VAN RECHTSPERSONEN

Kan bij beschikking van de Kamer van Koophandel

De regeling op grond waarvan de Kamer van Koophandel en Nijverheid de ontbinding van rechtspersonen kan bewerkstelligen is in Curaçao met ingang van 28 december 2016 sterk gewijzigd. Artikel 2:25 BW bepaalt met ingang van genoemde datum dat een in het handelsregister ingeschreven NV, BV, Coop, OWM, vereniging, stichting of SPF, door een beschikking van de Kamer van Koophandel en Nijverheid kan worden ontbonden.

Deze weg kan door de KvK alleen worden gevolgd in geval ten minste één van de navolgende omstandigheden zich voordoet (art. 2:25 lid 1 BW):

  • gedurende ten minste een jaar staan geen bestuurders van de rechtspersoon in het register ingeschreven, terwijl ook geen opgaaf tot inschrijving is gedaan, dan wel er doet zich, indien er wel bestuurders staan ingeschreven, één van de navolgende omstandigheden voor:
    1°. alle bestuurders zijn overleden;
    2°. alle bestuurders zijn niet bereikbaar gebleken op het in het register vermelde adres van de rechtspersoon;
  • blijkens de administratie van de KvK heeft de rechtspersoon gedurende ten minste een jaar niet voldaan aan de verplichting om het voor inschrijving in het handelsregister verschuldigde bedrag te voldoen.

De rechtspersoon die aan één of meer criteria voldoet wordt wel als ‘slapend’ of ‘leeg’ aangeduid. Leeg, in de zin van het niet hebben van activa, behoeft de rechtspersoon echter niet te zijn. Overigens heeft de KvK al jaren de gewoonte om van rechtspersonen die aan één of meer van deze criteria voldoen (en daarom niet in ‘good standing’ zijn), de inschrijving in het handelsregister administratief door te halen. Op het (voort)bestaan van de rechtspersoon heeft dat geen invloed.

De regeling inzake de ontbinding door de KvK is in de wet opgenomen om misbruik van rechtspersonen te voorkomen, rechtspersonen als het ware te dwingen aan de genoemde verplichtingen te voldoen en om een mogelijkheid te hebben de bestanden van het handelsregister op te schonen.

De KvK moet het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon bekend maken, met vermelding van de omstandigheden waarop het voornemen tot ontbinding is gegrond (art. 2:25 lid 2 BW). Die bekendmaking vindt plaats door opname van de statutaire naam van de rechtspersoon op een lijst (de ontbindingslijst), die geplaatst wordt op de webpagina van de KvK (art. 2:25 lid 3 BW), terwijl de lijst ook moet worden geplaatst in De Curaçaose Courant en in ten minste één lokaal dagblad (art. 2:25 lid 4 BW). De KvK kan na zes weken tot ontbinding overgaan, tenzij de gronden voor de ontbinding zich niet meer voordoen (art. 2:25 lid 6 BW). De beschikking tot ontbinding van de rechtspersoon wordt bekendgemaakt door opname daarvan in het handelsregister en door de bekendmaking als hiervoor genoemd (art. 2:25 lid 6 BW).

Tegen de beschikking tot ontbinding kan bij het Gerecht administratief beroep worden ingesteld overeenkomstig de Landsverordening administratieve rechtspraak. De mogelijkheden van bezwaar en hoger beroep zijn echter uitgesloten (art. 2:25a lid 1 BW). Wordt beroep ingesteld dan moet de KvK dat in het handelsregister inschrijven, evenals de beslissing op het beroep (art. 2:25a lid 2 BW). Wordt de beschikking van de KvK vernietigd dan moet dat worden gemeld op de webpagina van de KvK en moet daarvan mededeling worden gedaan in De Curaçaose Courant en in een of meer lokale dagbladen (art. 2:25a lid 3 BW). Gedurende het tijdvak waarin de rechtspersoon na de beschikking tot ontbinding van de rechtspersoon had opgehouden te bestaan, is er een verlengingsgrond als bedoeld in artikel 3:320 BW ten aanzien van de verjaring van rechtsvorderingen van of tegen de rechtspersoon (art. 2:25a lid 4 BW). Deze bepaling is opgenomen voor het geval dat een verjaringstermijn zou aflopen in de periode dat door de beschikking van de KvK de rechtspersoon zou zijn opgehouden te bestaan.

De KvK kan in de beschikking tot ontbinding van de rechtspersoon een vereffenaar aanwijzen (art. 2:25b lid 1 BW). Doet de KvK dat niet dan treedt zij zelf als vereffenaar op (art. 2:25b lid 2 BW). Als er geen baten zijn waaruit de vereffenaar kan worden voldaan, zal er bij derden niet veel animo zijn om tot vereffenaar te worden benoemd. In dat geval kan de KvK dus zelf als zodanig optreden. De wet bevat verder nog bepalingen hoe de KvK als vereffenaar dient te handelen (art. 2:25b leden 3 en 4 BW).

Een belangrijke bepaling is verder dat de KvK niet aansprakelijk is voor de gevolgen van de beschikking tot ontbinding en de benoeming van een vereffenaar, en evenmin in geval de KvK zelf als vereffenaar optreedt (art. 2:25b lid 5 BW). Hier is sprake van een wettelijke uitsluiting van aansprakelijkheid. Denkbaar is dat een rechtspersoon als (voor het oog) ‘slapende’ houdstermaatschappij door het leven gaat, maar eigenaar is van buitenlands onroerend goed, en dat de ontbinding van die rechtspersoon in het buitenland tot rechtsgevolgen leidt die voor (bijvoorbeeld) de aandeelhouders zeer nadelig zijn. Voor de door de ontbinding veroorzaakte schade kunnen zij de KvK echter niet met succes aansprakelijk stellen. Bovendien is de rechtspersoon zelf verantwoordelijk voor zijn ‘good standing’, dus om ervoor te zorgen dat er (bereikbare) bestuurders zijn en dat de aan de KvK verschuldigde bedragen (tijdig) worden voldaan. Intussen kan wel de vraag worden gesteld of de uitsluiting van aansprakelijkheid zover gaat, dat die ook ziet op schade die in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.

Karel Frielink
(24 februari 2017)

.

Comments are closed.