QUASI-BESTUURDER AANSPRAKELIJK VOOR BELASTINGSCHULDEN?

In Curaçao niet wettelijk geregeld

Tot de categorie “quasi-bestuurders” behoren bijvoorbeeld degenen die zich gedragen als (formeel benoemde) bestuurder van een rechtspersoon, maar géén statutair bestuurder zijn: de zogenoemde de facto bestuurders ook wel aangeduid als feitelijke (mede)beleidsbepalers.

Blijkens een kort gedingvonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 19 december 2017 (ECLI:NL:OGEAC:2017:194) had de Ontvanger beslag gelegd onder een persoon die door de Ontvanger als quasi-bestuurder van een vennootschap werd aangemerkt, omdat hij de dagelijkse leiding over een vennootschap had. De vermeend feitelijk bestuurder vorderde in kort geding opheffing van het door de Ontvanger ten laste van hem gelegde executoriaal beslag voor belastingschulden van de vennootschap.

Het Gerecht overwoog dat de aansprakelijkheid van een feitelijk beleidsbepaler voor belastingschulden van een vennootschap niet met zoveel woorden uit de diverse belastingverordeningen volgt. Deze belastingverordeningen hebben gemeen dat daarin, behalve de desbetreffende belastingplichtige (in dit geval een vennootschap), de bestuurder van de belastingplichtige wordt vermeld als degene die naast de belastingplichtige zelf hoofdelijk aansprakelijk is voor de desbetreffende belastingschuld. De feitelijk beleidsbepaler wordt dus niet genoemd; in de vergelijkbare fiscale regelgeving in Nederland en Aruba is dit anders. Het Gerecht sluit niet uit dat het begrip ‘bestuurder’ in de Curaçaose belastingverordeningen zo moet worden gelezen dat dit ook ziet op degene die feitelijk de vennootschap heeft bestuurd, maar komt aan de beantwoording van die vraag niet toe, omdat de betrokkene naar het oordeel van het Gerecht de vennootschap niet feitelijk heeft bestuurd.

Het Gerecht overwoog in die uitspraak dat het, om een persoon die niet formeel tot bestuurder van een belastingplichtige vennootschap is benoemd gelijk te stellen met de formele bestuurder, (naar voorlopig oordeel) moet

gaan om iemand die een zodanige onafhankelijkheid en beslissingsvrijheid heeft gekregen dat deze persoon in feite het beleid van de vennootschap bepaalt. Er moet sprake zijn van een directe bemoeienis met het bestuur alsof hij zelf ook in formele zin de bestuurder is. Het gerecht neemt tot uitgangspunt dat niet al te spoedig sprake zal zijn van een met de formele bestuurder vergelijkbare feitelijk beleidsbepaler, omdat anders de kring van personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschulden van de vennootschap te ruim wordt getrokken. Het is in beginsel aan de Ontvanger om voldoende feiten en omstandigheden te stellen die kunnen leiden tot de conclusie dat, naar voorlopig oordeel, de betrokken persoon heeft te gelden als feitelijk beleidsbepaler.

In deze zaak is bijvoorbeeld niet gebleken dat de betrokkene typische bestuurshandelingen heeft verricht, zoals het sluiten van contracten namens de vennootschap, het aannemen en ontslaan van werknemers en het doen van betalingen namens de vennootschap. Het Gerecht overweegt in dat verband dat het “belast zijn met de dagelijkse leiding” nog niet betekent dat de desbetreffende leidinggevende ook gelijk moet worden gesteld met een formele bestuurder. Het vervullen van een positie als bedrijfsleider sluit volgens het Gerecht immers niet uit dat voor de typische bestuurshandelingen afstemming met en instemming van de bestuurder nodig is.

Karel Frielink
(Advocaat, Partner)

(19 maart 2018)

.

Comments are closed.