GOOD GOVERNANCE EN EEN MOREEL DILEMMA

Mag de bestuurder blijven of niet?

We kennen allemaal voorbeelden van morele dilemma’s. In cursussen en discussies worden die vaak uitvergroot. ‘Er dreigen twee mensen te verdrinken. Je dochter van 16 jaar oud en je levenspartner van 38 jaar oud. Je kunt er maar een redden. Wie ga je redden en waarom?’ Doorgaans worden er dan allerlei eigenschappen en perspectieven bijgehaald die in de afweging voor de (uiteraard uiterst moeilijke en bijna niet te maken) keuze kunnen worden betrokken en de balans (uiteindelijk) laten doorslaan ten gunste van een van de dierbaren.

De morele dilemma’s zijn natuurlijk lang niet altijd zo moeilijk. Wat te denken van het volgende voorbeeld. De enig bestuurder van een belangrijke maatschappelijke instelling faalt al jaren op diverse terreinen, met bestuurlijke chaos en financieel wanbeheer als gevolg. Er is ook nog sprake van een angstcultuur binnen de organisatie. Er ligt een vernietigend rapport op tafel. De bestuurder weet met enkele getrouwen naar buiten toe het beeld te creëren dat er weliswaar problemen zijn (uitdagingen genoemd), maar dat de instelling als zodanig zich op veel punten niet in het rapport kan herkennen, en dat er al een heel plan klaarligt om de instelling op te stuwen in de vaart der volkeren.

Objectief gezien zou een dergelijke bestuurder moeten vertrekken, bij voorkeur uit zichzelf, maar anders toch in ieder geval gedwongen. De bestuurder denkt er niet over om zelf op te stappen. Degenen die tot ontslag bevoegd zijn nemen deze stap niet. Waarom dat niet gebeurt is niet duidelijk. In het publieke domein ontspint zich een discussie tussen degenen die de ernst van de feiten kennen, maar tot verschillende conclusies over de positie van de bestuurder komen.

De ene groep vindt dat al zoveel schade aan de instelling is toegebracht dat verdere discussie over het functioneren van de bestuurder de toekomst van de instelling alleen maar verder in gevaar brengt. Het door de bestuurder toedekken van de feiten, en het rapport voorzien van een eigen kader (framing), moet dan ook niet (langer) publiekelijk worden gecorrigeerd. Laat het beeld dat in een persverklaring, persconferentie en op de radio naar buiten is gebracht, maar voortbestaan, zo is de redeneertrant. Deze groep kiest, uiteraard tandenknarsend, voor het maar laten zitten van de bestuurder.

De andere groep stelt zich op het standpunt dat alle woorden, cursussen en trainingen gewijd aan ‘good governance’ niets waard zijn als slecht functionerende bestuurders gewoon mogen blijven zitten. Van het niet ingrijpen gaat een verkeerd signaal uit. De gevolgen daarvan zullen, zo is de gedachte, op lange(re) termijn negatief zijn, zowel voor de samenleving als voor de instelling zelf.

Beide groepen menen oprecht met hun keuze het publieke belang te dienen.

De vraag is hoe u er over denkt. En of het verschil maakt of de bestuurder behoort tot de kring van uw familie of vrienden? En of het uitmaakt of u wel of niet werkzaam bent bij de instelling, en wel of niet iets ziet in de verbeterplannen? U mag er verder zoveel aspecten bij betrekken als u denkt dat nodig is. Van belang is dat dit soort dilemma’s onder ogen wordt gezien en dat er discussie over mogelijk is.

Karel Frielink
(advocaat/rechtswetenschapper)

(18 augustus 2023)

.

Comments are closed.